Wederom gedoog­be­slissing i.v.m. Floriade


Indiendatum: 20 mei 2021

Deze vragen zijn gesteld naar aanleiding van de volgende raadsbrief: 'Gedogen aanvang bouw Station Offices'.

Het college wordt verzocht de volgende vragen schriftelijk te beantwoorden:

1. Kan het college nader toelichten waarom het heeft gemeend, na de eerdere maatschappelijke ophef over de vergunningverlening rond de kabelbaan Floriade, wat zelfs tot landelijke mediaaandacht leidde, wederom voor een gedoogbeslissing te kiezen?

2. Is het college het met de vragenstellers eens dat het uiterst ongelukkig is voor de beeldvorming en als voorbeeld naar de inwoners toe, dat er wederom een uitzondering gemaakt wordt voor ontwikkelingen waarbij de gemeente zelf belanghebbende (net als bij de kabelbaan de Floriade) is? Zo nee, waarom niet?

3. De openingsdatum van de Floriade staat al 9 jaar vast. Waarom lukt het dan keer op keer niet om daar in de planning rekening mee te houden, zodat er vast gehouden kan worden aan normale, fatsoenlijke procedures en termijnen?

4. Het college geeft in de raadsbrief aan dat zij ook een goede rechtsbescherming tegen gedoogsituaties belangrijk vinden. Vervolgens geven zij aan hoe dit er uit ziet. Daarbij wordt precies het probleem met gedoogbesluiten blootgelegd. Men kan alleen een handhavingsverzoek doen, maar dit is 1) een verzoek waar het college, de belanghebbende in dit geval zelf, over beslist, 2) een zeer zwaar en ingrijpend besluit, welke een rechter bij een eventueel bezwaar of beroep niet snel zal toewijzen. De overige genoemde opties zijn juist niet van toepassing bij een gedoogbesluit. Zienswijzen hebben niet hetzelfde doel en gewicht als bezwaar en beroep en bezwaar tegen de vergunning zelf kan niet, omdat die vergunning nog niet verleend is Kan het college toelichten hoe de rechtsbescherming dan in de praktijk wel geborgd is?

5. Is het college het met de vragenstellers eens, dat er alleen in zeer uitzonderlijke gevallen van grote maatschappelijke noodzaak, zoals bijvoorbeeld gevaar voor de volksgezondheid, afgeweken zou kunnen worden van gangbare democratische processen en procedures en dat daar in dit geval geen sprake van is? Zo nee, waarom niet?

6. Waarom heeft u bij de behandeling van de ontwerp verklaringen van geen bedenkingen in de gemeenteraadsvergadering van 15 april jl. de raad niet geïnformeerd over uw voornemen een gedoogbeslissing te nemen?

7. Zijn er op het moment van het stellen van deze vragen al zienswijzen ingediend ten aanzien van de ontwerpvergunningen en zo ja, is dit gedoogbesluit een reactie op die zienswijzen?

8. Is het college bereid gezien al het bovenstaande, haar beslissing te heroverwegen en toch te kiezen voor een gangbare procedure? Zo nee, waarom niet?

Indiendatum: 20 mei 2021
Antwoorddatum: 8 jun. 2021

Deze vragen zijn gesteld naar aanleiding van de volgende raadsbrief: 'Gedogen aanvang bouw Station Offices'.

Het college wordt verzocht de volgende vragen schriftelijk te beantwoorden:

1. Kan het college nader toelichten waarom het heeft gemeend, na de eerdere maatschappelijke ophef over de vergunningverlening rond de kabelbaan Floriade, wat zelfs tot landelijke mediaaandacht leidde, wederom voor een gedoogbeslissing te kiezen?

In de raadsbrief van 18 mei 2021 hebben wij toegelicht waarom wij in dit geval hebben ingestemd met het verzoek van de Kroonenberg Groep te gedogen dat al met de bouwwerkzaamheden wordt gestart voordat de noodzakelijke omgevingsvergunningen zijn verleend.

Daarbij is van belang dat uit de ter inzage gelegde ontwerp-omgevingsvergunningen en ontwerp-verklaringen van geen bedenkingen volgt dat hier sprake is van een naar verwachting legaliseerbare situatie. Wij hechten er belang aan dat de bouwwerkzaamheden zijn afgerond op het moment dat een grote hoeveelheid bezoekers de stad via het station zal aandoen. Met de ontwikkelaar is afgesproken dat er gedurende de periode van de Floriade geen werkzaamheden plaatsvinden aan de buitenzijde van het gebouw.

2. Is het college het met de vragenstellers eens dat het uiterst ongelukkig is voor de beeldvorming en als voorbeeld naar de inwoners toe, dat er wederom een uitzondering gemaakt wordt voor ontwikkelingen waarbij de gemeente zelf belanghebbende (net als bij de kabelbaan de Floriade) is? Zo nee, waarom niet?

De gemeente is hier geen initiatiefnemer, zodat de vergelijking met de Kabelbaan Floriade niet opgaat. In de afweging of wij in dit geval medewerking konden verlenen aan het gedoogverzoek van de Kroonenberg Groep hebben wij een zwaar gewicht toegekend aan de belangen van de stad bij een voortvarende transformatie van de twee kantoorgebouwen naar woningen en bij het zoveel mogelijk beperken van overlast van bouwwerkzaamheden. Wij wijzen erop dat de gemeente bij ruimtelijke ontwikkelingen altijd een belang heeft, omdat de gemeente er is om het voor de inwoners en ondernemers van Almere zo goed mogelijk te regelen.

3. De openingsdatum van de Floriade staat al 9 jaar vast. Waarom lukt het dan keer op keer niet om daar in de planning rekening mee te houden, zodat er vast gehouden kan worden aan normale, fatsoenlijke procedures en termijnen?

Het gaat hier om een privaat woningbouwproject dat geen directe relatie heeft met de Floriade. De vertraging die is ontstaan bij verlening van de noodzakelijke vergunningen (onder meer doordat meer tijd nodig was voor overleg met NS/ProRail en de provincie), staat ook los van de Floriade. Wij vinden het belangrijk dat zo min mogelijk bewoners en bezoekers overlast van bouwwerkzaamheden ondervinden (zo ook tijdens de Floriade).

4. Het college geeft in de raadsbrief aan dat zij ook een goede rechtsbescherming tegen gedoogsituaties belangrijk vinden. Vervolgens geven zij aan hoe dit er uit ziet. Daarbij wordt precies het probleem met gedoogbesluiten blootgelegd. Men kan alleen een handhavingsverzoek doen, maar dit is 1) een verzoek waar het college, de belanghebbende in dit geval zelf, over beslist, 2) een zeer zwaar en ingrijpend besluit, welke een rechter bij een eventueel bezwaar of beroep niet snel zal toewijzen. De overige genoemde opties zijn juist niet van toepassing bij een gedoogbesluit. Zienswijzen hebben niet hetzelfde doel en gewicht als bezwaar en beroep en bezwaar tegen de vergunning zelf kan niet, omdat die vergunning nog niet verleend is Kan het college toelichten hoe de rechtsbescherming dan in de praktijk wel geborgd is?

Wij beslissen als gemeentebestuur inderdaad op een verzoek tot handhaving. Dit besluit kan na een bezwaarprocedure voor toetsing worden voorgelegd aan de bestuursrechter. Zoals aangegeven bij vraag 3 is de gemeente in dit geval niet zelf initiatiefnemer, maar ook dan kan de gemeente belang hebben bij een ontwikkeling in de stad.

In dit concrete geval wordt gedoogd in de aanloop naar verlening van de definitieve vergunningen voor de bouwwerkzaamheden. De in de ontwerpomgevingsvergunningen opgenomen voorschriften zijn rechtstreeks gekoppeld aan de gedoogbeslissing. Ook is als voorwaarde opgenomen dat vergunningplichtige wijzigingen aan de gebouwen ongedaan moeten worden gemaakt, als er uiteindelijk geen definitieve vergunning wordt verleend.

Dit betekent dat rechtsbescherming tegen de gedoogbeslissing in dit geval niet alleen via een verzoek tot handhaving mogelijk is, maar ook via het indienen van zienswijzen tegen de ontwerp-omgevingsvergunningen. In ingekomen zienswijzen kunt u aanleiding zien alsnog geen definitieve verklaring van geen bedenkingen af te geven, waardoor de vergunningplichtige wijzigingen aan de gebouwen ongedaan moeten worden gemaakt.

5. Is het college het met de vragenstellers eens, dat er alleen in zeer uitzonderlijke gevallen van grote maatschappelijke noodzaak, zoals bijvoorbeeld gevaar voor de volksgezondheid, afgeweken zou kunnen worden van gangbare democratische processen en procedures en dat daar in dit geval geen sprake van is? Zo nee, waarom niet?

In dit geval wordt niet afgeweken van gangbare democratische processen en procedures. Volgens het Beleidskader uitvoering- en handhaving Almere 2019- 2022 kunnen wij onder bijzondere omstandigheden besluiten een overtreding te gedogen. Dit betekent dat gedogen niet alleen mogelijk is in zeer uitzonderlijke gevallen van grote maatschappelijke noodzaak. Er kunnen ook andere omstandigheden zijn waar gedogen gerechtvaardigd is.
Het democratische proces behelst ook dat de raad de mogelijkheid heeft ons in een specifiek geval te vragen van gedogen af te zien of ons als college ter verantwoording te roepen. Voor zover u heeft beoogd te vragen of wij vinden dat gedogen altijd de uitzondering moet zijn, zijn wij het volledig met u eens.

6. Waarom heeft u bij de behandeling van de ontwerp verklaringen van geen bedenkingen in de gemeenteraadsvergadering van 15 april jl. de raad niet geïnformeerd over uw voornemen een gedoogbeslissing te nemen?

Wij zijn van mening dat het beter was geweest u op 15 april 2021 al te informeren over een voornemen de bouwwerkzaamheden te starten voordat de definitieve vergunningen zijn verleend.

7. Zijn er op het moment van het stellen van deze vragen al zienswijzen ingediend ten aanzien van de ontwerpvergunningen en zo ja, is dit gedoogbesluit een reactie op die zienswijzen?

Nee, die waren op dat moment nog niet ingediend. Op het moment van beantwoording van deze schriftelijke vragen (1 juni 2021) is er echter één zienswijze van ProRail binnengekomen. Deze zienswijze is na het nemen van het gedoogbesluit ingediend, zodat deze niet bij dit besluit is betrokken. De zienswijze heeft betrekking op de voor geluid- en trillinghinder te stellen voorschriften bij de omgevingsvergunningen.

8. Is het college bereid gezien al het bovenstaande, haar beslissing te heroverwegen en toch te kiezen voor een gangbare procedure? Zo nee, waarom niet?

Wij zijn van mening dat gedogen onder de genoemde omstandigheden gerechtvaardigd en in het belang van de stad is. De gedoogbeslissing is in overeenstemming met het Beleidskader uitvoering- en handhaving Almere 2019-2022. De overtreding is naar verwachting legaliseerbaar en de gedoogsituatie is beperkt in omvang en tijd. Er zijn bovendien duidelijke voorwaarden aan de gedoogbeslissing verbonden om onevenredige schade of hinder bij derden te voorkomen. Dit betekent dat niet wordt afgeweken van gangbare procedures.